Anne werkte hard aan haar bedrijf. Uren zat ze achter haar laptop, verdiepte zich in marketing, bleef maar sleutelen aan haar website die maar niet online ging. Ze was onzeker. Onbewust had ze geen vertrouwen dat het haar zou gaan lukken. Maar dat wilde ze niet echt toegeven. Niet naar haarzelf en al helemaal niet naar haar partner. Dus werkte ze heel hard maar deed ze eigenlijk niks wezenlijks. Ze durfde niet zichtbaar te worden. Haar partner kreeg er genoeg van. Bart dook in de controle-stand. “Laat me zien waar je mee bezig bent, ik wil voortgang zien. Wanneer komt er nu geld in het laatje? We hebben jouw inkomen ook nodig! Anders ga je maar weer solliciteren”. Ze werd er benauwder en benauwder van. ‘Hij gelooft dus ook niet dat ik het kan’, dacht Anne. Ze voelde zich nog kleiner en onmachtiger.
Totdat ze zó kwaad werd dat Bart haar als een klein kind behandelde, dat ze uit elkaar plofte. Ze was zelden zo kwaad geweest. Wie dacht hij wel dat hij was, dat hij haar zo kon behandelen!?
De kracht die ze in die boosheid voelde was groter dan Anne ooit gevoeld had. Het verpletterde haar eigen onbewuste overtuiging dat ze het niet kon. Ze kon het wel! Ze kwam in beweging en niet veel later begon haar bedrijf werkelijk te lopen. Als vanzelf. Ze had zichzelf gesaboteerd en dankzij haar partner die haar patroon versterkte was ze er doorheen geknald. En had Anne zichzelf bevrijd.
Slappe bal?
In Sabine’s relatie kon alles. Haar partner Marcel vond alles goed. Zij dacht ‘hij gaat toch niet bij me weg, dat durft hij niet eens. De slappe bal’. Meer en meer zocht ze de grenzen op. In het flirten met andere mannen. In haar opmerkingen naar Marcel, die steeds gemener en meer kleinerend werden. Hij werd kleiner en kleiner, trok zich terug. Zij zag bevestigd wat ze over hem geloofde. Een slappe bal.
Totdat ze zó ver ging, dat hij wél boos werd. Eindelijk!, dacht Sabine stiekem. Naar die kracht van hem had ze steeds zo verlangd. De boosheid bracht Marcel in één klap terug in zijn kracht. Hij liet niet meer met zich sollen. De relatie kwam meer in balans. Beiden gingen zich meer uitspreken over hun wensen en verlangens. Sabine vond Marcel weer aantrekkelijker en bevestigde hem nu meer in zijn kracht in plaats van hem te bekritiseren. Wat hem weer zelfverzekerder maakte. Sabine’s behoefte om de grenzen op te zoeken verdween. Ze voelde zich veilig bij Marcel en kwam tot rust.
Waar sta je?
Of hij nog een koekje mocht. Of hij op de ipad mocht terwijl hij zijn huiswerk moest doen. Julian bleef maar zeuren bij zijn moeder. Of hij vroeg aanhoudend om haar aandacht terwijl ze in gesprek was. Inge bleef lief en begrijpend naar hem. Vol liefde en zachtheid stuurde ze hem steeds weer weg. Zo probeerde ze hem op het spoor te krijgen dat ze voor ogen had. Maar hij bleef terug komen.
Julian wilde niet zozeer dat koekje, maar wilde weten waar zijn moeder stond. Hij wilde haar veiligheid voelen. Haar begrenzing. Dáár kwam hij steeds naar vragen. Op uiteenlopende manieren. Inge was echter bang haar zoon te kwetsen. Té streng te zijn. Ze was bang dat hij haar een stomme moeder zou vinden. Ze was bang voor zijn afwijzing. Zo bleven ze kat en muis spelen. De irritatie groeide bij Inge. Ze ging haar zoon vervelend vinden en onderhuids veroordeelde ze Julian. Hij voelde zijn moeders afwijzing en ging zich nog onveiliger voelen. Met nog meer ‘ongewenst’ gedrag tot gevolg. Op school, bij zijn duidelijke meester was hij echter een nieuwsgierig en sociaal kind.
De kracht van boosheid
Boosheid is een heel gezonde kracht. Het is een belangrijke raadgever. Het is de manier om je grens aan te geven naar een ander. Door je grens aan te geven neem je jezelf én de ander serieus. Boosheid is ook een goede kracht om dingen voor elkaar te krijgen. Het is bovendien de manier om de ander veiligheid te geven. Aan te geven waar je staat, wat je vindt en wat je wel en niet wilt.
We zijn vaak bang om boos te zijn. Bang om onze kracht in te zetten. Uit angst de ander te kwetsen. Of de ander teleur te stellen. Uiteindelijk dus om de ander kwijt te raken. We zijn soms zelfs bereid om onszelf daarvoor te verloochenen. Een deel van jezelf aan de kant te zetten om de ander maar te vriend te houden. Vooral als er de onbewuste overtuiging speelt dat je het alleen niet kunt, dat je niet goed genoeg bent, of dat je niet leuk genoeg bent.
Ze houden je in de klem. Je kracht en je boosheid op een gezonde manier leren inzetten is een belangrijke vaardigheid om sterker en zelfverzekerder te worden. Het doorzien van je overtuigingen en je overlevingspatronen is daar een eerste stap in.