Minder oordelen, hoe doe je dat?

“Ze is gewoon lui, ze doet nooit wat in huis!”. Boos kijkt hij me aan. “Ik heb er al zo vaak iets over gezegd, maar er verandert niks. Of maar heel kort.” Ik knik begrijpend, want ik ken deze gedachtegang maar al te goed. De ander doet iets niet goed. En daar ben ík de dupe van.

En het lastige is, de feiten kloppen vaak ook. De ander heeft inderdaad de waarheid verdraaid. Of is vaker te laat dan op tijd. Komt zijn afspraken niet na. Of is een chaoot in huis. Dat kan toch niemand goed keuren?

 

Verborgen behoeften

Wat is voor jóu het probleem, dat zij weinig in huis doet? Vraag ik hem. Na een korte stilte zegt hij; “Ik irriteer me aan de zooi. En ik ben altijd maar bezig, met de kinderen, boodschappen, opruimen, alles regelen, de reparatieklusjes in huis. Ze vindt het wel makkelijk zo denk ik.” Klopt het dat je naar meer rust en ontspanning verlangt? “Ja! Natuurlijk, ik heb er ook niet altijd zin in hoor, maar ik laat het tenminste niet liggen.”

Onder een oordeel zit vaak een verborgen behoefte. En vooral wanneer er lading op die behoefte ligt, wordt deze vertaald in een ‘aanval’ op de ander. Je voelt je boos en projecteert dit op de ander. Want je eigen behoefte uitspreken is soms kwetsbaar: Bijvoorbeeld als je van huis uit geleerd hebt dat het belangrijk is om altijd alles op orde te hebben, en dat hard werken en je best doen voorop staan. Dan is het lastig om aan te geven dat je meer rust nodig hebt. De behoefte is er echter wel. Het lijkt dan makkelijker via een verwijt de ander te beïnvloeden, dan om je eigen kwetsbaarheid te voelen.

 

Oog voor elkaar

Helaas is deze strategie er één die afstand creëert. De aanval maakt dat de ander zich gaat verdedigen en afsluiten. Hij of zij voelt zich veroordeeld en dat zorgt vaak voor sluiten. De kans dat de ander jou nog écht hoort wordt klein. De kans dat je behoefte vervuld wordt, daarmee dus ook.

Als je merkt dat je een ander veroordeelt, kun je twee dingen doen:

  1. Onderzoek in jezelf welke behoefte schuilgaat achter je veroordeling. Wat hoop je te verwerven met je poging de ander te veranderen? Meer rust, contact, aandacht, verbinding, samen zijn, erkenning, gezien worden?
    Vervolgens kun je oefenen met het bespreken van je behoefte, ook als dat kwetsbaar voelt. Dit opent bovendien de deur naar andere oplossingen dan die jij voor ogen had.

  2. De wereld is je spiegel. In welke spiegel kijk je terwijl je oordeelt? Je vindt de ander lui. Je norm ‘hard werken is goed’ ligt hieraan ten grondslag. Hierin kun je er bijvoorbeeld achter komen dat je deze norm voor jezelf wellicht wat streng toepast. Hoe kun je iets meer naar het midden schuiven op de lijn tussen ‘hard werken’ aan de ene zijde en ‘lui zijn’ aan de andere kant? Kun je jezelf wat vaker ‘een beetje lui zijn’ toestaan? Wat zou dat je opleveren?

 

Verbinding

Mijn cliënt vertelt de volgende keer dat hij heeft geoefend met wat vaker ‘lui’ zijn. Hij kwam er daarbij achter dat achter het oordeel “lui”, de kwaliteit ontspanning schuil gaat. En dat met de grotere ontspanning ook meer zijn plezier en humor terug tevoorschijn kwamen. Dit veranderde de sfeer in zijn gezin, waardoor de verbinding met zijn partner verbeterde. Ze voerden een goed gesprek, vanuit verbinding, en maakten afspraken over de taakverdeling in huis én over vaker samen ontspanning opzoeken.